Afbeelding
WIE WAT BEWAART...DIE WEET WAT!

Het kan verkeren

Actueel 196 keer gelezen

Het was al vaker onderwerp om over te schrijven: Briellenaren bij de V.O.C. Deze week kwam ik er weer één tegen. Het betrof Jacob Hooghart. Nu 'kende' ik Jacob Hooghart als timmerman en diaken en ik was dan ook verbaasd zijn naam in dit verband te lezen. Het bleek echter een naamgenoot te zijn.

Terwijl 'mijn' Jacob aan de weg timmerde, raakte de andere Jacob meer en meer in het slop. Zozeer, dat hij in 1771 met de Noorderzon vertrok zonder huur te betalen. Een jaar later vroeg hij hulp vanuit Amsterdam waar hij schulden gemaakt had bij een zogeheten zielverkoper, een ronselaar. De stad betaalde zijn schulden mits hij zou tekenen bij de V.O.C. die zijn soldij aan de stad zou uitbetalen. Aldus geschiedde, maar voordat hij in Hellevoetsluis aan boord van de 'Juno' zou stappen verliet hij zijn vrouw en de stad. Hij liep tegen de lamp toen hij in Bergen op Zoom dienst wilde nemen in het leger. Zo belandde hij in het Brielse gevang. Het stadsbestuur had kosten gemaakt en liet hem niet meer gaan. Er werd met de V.O.C. onderhandeld over het soldij; het liefst zag de stad hem als matroos in dienst gaan, goed voor elf gulden, maar omdat hij nooit gevaren had zat er niets anders op dan genoegen te nemen met de negen gulden die hij als soldaat zou krijgen. In mei 1773 vertrok hij aan boord van de Vrouwe Elisabeth richting Oost Indië. Hij zou Brielle niet meer terugzien; hij overleed twee jaar later in Azië. De andere Jacob kocht dat jaar voor 3.000 gulden een huis aan de Voorstraat, dat hij een jaar later met duizend gulden winst verkocht.

Aart van der Houwen (aa.vanderhouwen@streekarchiefvp.nl)

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant