Afbeelding
WIE WAT BEWAART...DIE WEET WAT!

Aanwezigheid zeer op prijs gesteld

Actueel 223 keer gelezen

Het stadsbestuur in de Middeleeuwen had veel weg van een scheidsrechter. Niet voor niets heette het bestuur ook wel het gerecht of de Wet. Jaarlijks werd het Nieuw gerecht benoemd. Was men daarin eenmaal benoemd, dan was men in het vervolg lid van het Oud gerecht.

Regelmatig, vooral in belangrijke zaken, vergaderde oud en nieuw gerecht gezamenlijk. In Brielle werd driemaal per week vergaderd of zoals dat heette "recht gedaan": op dinsdag, donderdag en zaterdag. De vergaderingen duurden twee uur; zij begonnen in de winter (van 1 oktober tot Pasen) 's morgens om negen uur en gedurende de zomer een uur eerder. Regelmatig werd op woensdag- of vrijdagmorgen een rondgang gemaakt om te schouwen, te taxeren of anderszins ter plaatse te kijken. Ook dan diende men om negen uur aanwezig te zijn en net zolang te blijven tot de burgemeester de vergadering afsloot. De aanwezigen kregen een kleine vergoeding van één grote vlaems. Op afwezigheid stond een boete van twee groten vlaems. Deze boete maakte waarschijnlijk weinig indruk, met gevolg dat leden vaak afwezig waren. Op 12 november 1467 werd 'mit rijpheit van rade' besloten dat in het vervolg alle leden van het oude en het nieuwe gerecht verplicht waren bijeen te komen wanneer de burgemeester hen daartoe verzocht. De vergadering werd met klokgelui aangekondigd. De leden moesten aanwezig zijn voor de laatste slag van negen uur. Bleef iemand in gebreke, dan verbeurde hij 12 groten, uitgezonderd 'noodtsaken'. De boete moest terstond door een bode gehaald worden, uit de goederen die hij thuis zou aantreffen. Indien de burgemeester naliet om de boete op te leggen of te laten innen, dan diende hij het zelf te betalen. Hetzelfde gold voor de bode die de boete niet wilde innen.

Aart van der Houwen (aa.vanderhouwen@streekarchiefvp.nl)

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant