Afbeelding
WIE WAT BEWAART...DIE WEET WAT!

Oud-strijders in Brielle

Actueel 324 keer gelezen

Het archief zit vol met losse eindjes die soms een groot geheel kunnen vormen, maar vaker zonder kop of staart zijn. Een bijzonder dankbare bron vormen de schepenboeken; daarin werden verklaringen (onder eede afgelegd) van burgers opgeschreven. Zoals deze uit 1661. De gewezen soldaat Willem Pouwelsz in Bommel vroeg dat jaar twee oude strijdmakkers om een verklaring af te leggen. Hij was vijfentwintig jaar eerder zwaar gewond geraakt in de strijd en wilde dat vastgelegd hebben, wellicht om een pensioen te krijgen. Jacob van Heusden, inmiddels burger van Brielle, verklaarde voor de schepenen zich goed te herinneren dat hij in 1638 samen met Willem in Sluis in garnizoen had gelegen, in de tijd dat de strijd had gewoed tusschen "het volck van de Heeren Staten ende dat van den Coninck van Hispanien". In juni waren zij als soldaten hun kapitein Gerrit van Teylingen gevolgd naar Antwerpen en hadden in de polder van Namen (het huidige verdronken land van Saeftinge) strijd geleverd. De Staatse troepen hadden het fort Kallo veroverd, maar hadden daarvoor zware strijd moeten voeren. Jacob was erbij geweest toen Willem gewond raakte en diens rechteroog werd uitgeschoten. Aren Jansz., in 1661 nog steeds soldaat en in garnizoen in Brielle, verklaarde tot dezelfde compagnie te hebben behoord, maar destijds in Sluis te zijn achtergebleven: hij had gezien hoe Willem "met twee oogen uitgetrocken ende met één ooghe wederom gecoemen" was. Overigens mochten de drie mannen nog van geluk spreken, want enkele dagen later, op 20 juni 1638, was de Slag bij Kallo pas echt losgebarsten. De landvoogd van de Zuidelijke Nederlanden had in allerijl een leger samengesteld en de Staatse troepen tegen alle verwachting in op de vlucht gejaagd. Duizenden soldaten sneuvelden.

Aart van der Houwen (aa.vander houwen@streekarchiefvp.nl)

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant