Afbeelding
DAGBOEKNOTITIES

Wolkers in Oostvoorne

Algemeen 367 keer gelezen

Het was een gekke week. Bouwers en boeren waren dan wel van het Malieveld verdwenen, maar hun woede over de maatregelen van de stikstofproblematiek vroeg nog veel ruimte in de media. Het werd tijd dat premier Rutte zich liet zien en dat deed hij in het hol van de leeuw, of beter gezegd in de stal van een boer, in de Overijsselse buurtschap Vinkenbuurt. Wat te doen? Boze bouwers en boeren zijn niet prettig, maar met z'n allen langzamer gaan rijden is ook niet fijn.

Gelukkig kreeg hij advies van voormalig VVD-Tweede Kamerlid Oplaat, die boos is over de huidige stikstofkoers. 'De VVD heeft de afgelopen jaren te veel meegebogen, zoals bij het aanwijzen van natuurgebieden. Rutte moet nu leiderschap tonen en het aantal natuurgebieden rap verkleinen. Om al die flauwekul van kleine heideveldjes en een verdwaalde boom moeten we ons niet langer druk maken.'

Het was dezelfde week dat in het kader van Nederland Leest een bundeltje werd uitgegeven met teksten van Jan Wolkers over de natuur. In een stukje getiteld 'De schuimspaan van de tijd' citeert de schrijver de beroemde dichtregels van J.C. Bloem: En dan: wat is natuur nog in dit land? / Een stukje bos, ter grootte van een krant, / Een heuvel met wat villaatjes ertegen. Wolkers schat in dat Bloem nog nooit in de Oostvoornse duinen is geweest met 'de gele vlammen van de wilde asperges en de karmijnrode fonkeling van de zuurbessen'. De schrijver mijmert hoe hij later, na zijn dood, als schim vanaf de Noordzee over onze streek zweeft, 'dit enige oorspronkelijke natuurgebied van ons land'.

Het is 1995 als hij deze toekomstdroom beschrijft. 'Als een zilte bries mij als een ballonnetje door de helm het land in blaast, hoop ik daar de duinen in min of meer dezelfde staat aan te treffen als waar ze zich nu in bevinden, door verstandig beleid wat waterwinning betreft met meer vochtige dalen en natte vlakken dan nu, zodat mijn luchtige gestalte even uit kan rusten op een peluw van bittere gentiaan en parnassia.'

Vervolgens zweeft Wolkers in gedachten verder oostwaarts, in barokke zinnen beschrijvend hoe hij ons land na zijn dood hoopt aan te treffen. Toch maakt hij zich enigszins zorgen. 'En als er van dit ideële toekomstbeeld niets terechtkomt? Als mijn schim zich maar ternauwernood een weg kan banen door uitlaatgassen en wolken landbouwvergif? Als er geen sprake zal zijn van een zinvolle vormgeving van het landschap omdat alles wijken moet voor materieel gewin? Dan zal mijn schim als een venijnige vonk omhoogschieten de eeuwigheid in, in het berustende besef dat het maar voor even is. Dat een dag is als duizend jaar. Dat de schuimspaan van de tijd op de lange duur alle vuiligheid van het aanschijn van de aarde zal afscheppen.'

Zo zal het waarschijnlijk gaan. De mens moet eerst zichzelf vernietigen, vervolgens kan de natuur het weer overnemen. En dan kan de geest van Jan Wolkers terugkomen en rustig over de Oostvoornse duinen zweven, niet gehinderd door flauwekul van de Vroempartij.

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant