Afbeelding
Wie wat bewaart...die weet wat!

De monstering

Algemeen 292 keer gelezen

In het archief van Brielle van vóór 1800 vinden we tientallen verklaringen omtrent militairen. Vaak is het een verklaring dat een soldaat op een bewuste dag al of niet in Brielle was. Om de verklaringen te begrijpen moeten we weten dat het Staatse leger een huurleger was; de Staten Generaal betaalde de kapitein een soldij dat toereikend was voor een compagnie van ongeveer honderd man. 

De kapitein betaalde zijn mannen. Dat was fraudegevoelig: elke man minder was immers winst voor de kapitein. Er werden daarom regelmatig controles gehouden, zogeheten monsteringen, waarbij een commissaris de monsterrollen vergeleek met de aanwezige manschappen. De genoemde verklaringen horen bij die controle. Zo hebben we een verklaring van bekenden die stelden dat ene Pieter, die afwezig was geweest bij de monstering in Breda, die dag in Brielle was om door zijn vader, de militair chirurgijn Petit, te worden ‘gecureert’. Een sergeant met 24 man onder zich liet aantekenen dat zij aan boord van een schip in de haven van Brielle hadden gelegen toen hun compagnie in Utrecht werd gemonsterd. We lezen van soldaten die afwezig waren omdat zij verlof hadden of al weken ziek op bed lagen en we lezen van soldaten die ook als grondwerkers aan de fortificatie werkten, winkelknecht waren of opperman bij de plaatselijke metselaar. De commissaris weigerde soms dergelijke soldaten te erkennen en kwam dan in conflict met de kapitein. 

Ook dat leverde verklaringen op: na de monstering van 1629 was de commissaris Persijn, na de maaltijd bij de commandeur te hebben genuttigd, overhaast vertrokken. Later was hij slapend en beschonken aangetroffen in een van de schuilhuisjes op het veerhoofd. Dat deze verklaring pas drie jaar later werd opgesteld doet vermoeden dat er toen een appeltje geschild moest worden.

Aart van der Houwen (aa.vander houwen@streekarchiefvp.nl)

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant