Afbeelding
Dagboeknotities

Bangeriken en anderen

Algemeen 776 keer gelezen

Veel oudere mensen zijn dankbaar dat er de afgelopen tijd goed voor ze gezorgd is, maar dat geldt niet voor iedereen. Ik hoorde mensen vertellen over oma’s die de coronatijd zwaarder vinden dan wat ze in de oorlog hebben meegemaakt. Toen zág je tenminste wie de vijand was, de Duitsers liepen door de straten. Het virus is onzichtbaar en dat vinden ze veel angstiger. Het enige verschil is dat er nu geen bommen vallen.

Maar ik sprak ook een oude baas die hartelijk in de lach schoot, toen hij dit verhaal hoorde. ‘De oorlog was héél anders hoor, toen had ik niet zo veel en lekker te eten, en ook niet de hele dag radio, tv en internet!’ Zo zie je maar dat iedereen de oorlog en deze coronaperiode op zijn eigen wijze beleefde.

Op dit moment is er een nieuwe tweedeling in de maatschappij aan het ontstaan: de voorzichtigen (door de andere partij bangeriken genoemd) en de minder voorzichtigen (door de andere partij in het beste geval betiteld als nonchalante sloddervossen, in het slechtste geval als asocialen). De bangeriken wilden niet in een menigte van duizenden demonstranten terecht komen. Dat leek ze onverantwoord en onnodig. De sloddervossen vonden het zo belangrijk dat ze hun eigen leven en dat van mensen in hun directe omgeving er wel voor wilden wagen. Of ze dachten dat het wel los zou lopen met dat levensgevaar. Of ze dachten helemaal niet.

De bangeriken waren óók al hun hele leven tegen racisme, maar vonden een massabijeenkomst onder de huidige omstandigheden te riskant. Of ze waren van mening dat hun deelname weinig zou bijdragen aan de goede zaak. Wat hadden al die demonstraties in het verleden voor deze kwestie trouwens opgeleverd? Weinig resultaat. Kortom: dezelfde feiten leverden heel verschillende zienswijzen en gedrag op.

In het dagelijks leven zie je hetzelfde verschijnsel. Bijvoorbeeld bij een bezoekje aan de kapper. Dat is voor een bangerik een hele expeditie. Er hangt een waslijst met regels aan de deur. Met onder andere het verzoek om na binnenkomst je handen te ontsmetten. Nog terwijl de bangerik (ik, in dit geval) zijn handen staat in te wrijven met een stinkend goedje, wordt hij gepasseerd door een andere klant, die met zijn onbehandelde handen op de balie leunt, wat in de rondte kucht en vervolgens zijn stoel aanschuift. Dezelfde feiten, ander gedrag.

De kapster begint gezellig te babbelen en legt uit waarom ze niet in mondkapjes gelooft. Er zijn ‘bange klanten’ die willen dat ze er een draagt, maar zo’n ding houdt heus geen virus tegen. Zijzelf is niet bang om ziek te worden. Dat gaat niet gebeuren omdat ze jong en gezond is en bovendien optimistisch van aard. Dan heb je namelijk goede weerstand tegen besmettingen. Het wordt volgens haar tijd dat iedereen weer eens een keer normaal gaat doen.

Ik zweeg. Ik dacht aan die optimistische jongen uit onze kennissenkring die in februari ging skieën. Hij voelt zich nog steeds niet de oude. Terwijl hij ook zo graag weer normaal wil doen.

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant