Afbeelding

De Loevesteinse factie

Actueel 325 keer gelezen

In de 17e eeuw maakte Nederland een bloeiperiode door op het gebied van handel, wetenschap en kunsten. Ook nam de Republiek een vooraanstaande militaire positie in, vooral op zee. Namen als Tromp en De Ruyter zijn al in diverse artikelen in deze serie voorbij gekomen.

In de Gouden Eeuw was ons land een republiek. De noordelijke Nederlanden vormden na de Spaanse overheersing samen de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden.

De uitvoerende en wetgevende macht was officieel in handen van de Staten, maar in de praktijk trok de stadhouder, die ook kapitein-generaal van het leger en admiraal-generaal van de vloot was, grote persoonlijke macht naar zich toe. Na de opstand tegen de Spanjaarden, werd Willem van Oranje door de Staten van Holland als stadhouder van Holland benoemd. Hij werd later opgevolgd door zijn zoon Maurits.

Jacob de Witt was een fel tegenstander van de toenmalige stadhouder Willem II. De Witt was meester in de rechten, penningmeester van de Dordtse Synode en zesmaal burgemeester van Dordrecht. Na de Vrede van Munster diende Jacob in 1650 een voorstel in om de troepen af te danken. Dit leidde tot een staatsgreep van Willem II die daarmee een militaire dictatuur vestigde.

Op 30 juli 1650 werden Jacob en de burgemeesters van Delft, Hoorn, Medemblik, Haarlem en Dordrecht gevangen genomen op het Binnenhof en overgebracht naar slot Loevestein. Pas op 17 augustus werden ze vrijgelaten, nadat de Staten de troepenredactie ongedaan had gemaakt. De staatsgezinde, antistadhouderlijke groepering in de Republiek kreeg hierna de bijnaam Loevesteinse factie.

Na het overlijden van Willem II zagen de regenten hun kans schoon om zich te ontdoen van de functie van stadhouder. Zijn zoon Willem III werd acht dagen na zijn overlijden geboren en derhalve was er niet een directe opvolger. Het Eerste Stadhouderloze Tijdperk deed zijn intrede in Holland en Zeeland; Friesland en Groningen behielden hun stadhouder. Het was de tijd van de Ware Vrijheid.

Beslissingen die de hele republiek aangingen, werden door de regenten van de zeven provincies gezamenlijk genomen, op basis van meerderheid van stemmen. Het gewest Holland hield echter de teugels strak in handen.

De broers Johan en Cornelis stonden aan het hoofd van de staatsgezinden, die door Johan de partij van de vrijheid werd genoemd. De ambachtslieden en het gewone volk waren echter op de hand van Oranje. Zij werden de Orangisten genoemd. Tussen beide groepen waren voortdurend spanningen. De Oranjegezinden wilden Willem III als nieuwe stadhouder hebben. In 1654 werd echter bij het sluiten van de Vrede van Westminster in het geheim bepaald dat de Staten van Holland nooit een nakomeling van Willem II tot stadhouder van Holland zouden benoemen. De bepaling kon niet geheim blijven en in 1660 werd Johan de Witt samen met vier anderen aangesteld als lid van een commissie die Willem van Oranje moest onderwijzen. Zo konden ze zijn opvoeding in de gaten houden en manipuleren. De druk op de Staten bleef onverminderd groot en in 1666 werd Willem van Oranje 'kind van staat'. De Staten van Holland wilden echter niets weten van een stadhouder en namen in 1667 het Eeuwig Edict aan, dat het stadhouderschap in het graafschap Holland voor altijd afschafte. Na een mislukte moordaanslag op Johan, maakten de oranjegezinden gebruik van zijn afwezigheid om Holland op 29 juni 1672 te dwingen het Eeuwig Edict af te schaffen. Cornelis werd onder bedreiging gedwongen het besluit te ondertekenen. Willem III werd stadhouder van Holland en Zeeland en Johan trad af als raadpensionaris. Maar het rampjaar 1672 was nog niet ten einde; er stond nog meer te gebeuren.

Stuur jouw foto
Mail de redactie
Meld een correctie

Uit de krant